Logopedie bij eet-, drink- en slikproblemen.

Eet- en drinkstoornissen bij kinderen (Preverbale logopedie)

Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor eet-drink- en slikproblemen.

Prematuriteit waardoor de  kinderen  in de eerste weken te moe of te zwak zijn om te drinken. Als de signalen die het ( te vroeg geboren )  kind geeft niet goed worden herkend, kan dat leiden tot ernstige afweer waardoor de voeding heel problematisch verloopt.

Syndroom: het kind kan geboren zijn met een syndroom. Van sommige syndromen is bekend dat er altijd sprake is van voedingsproblemen. Ook zijn  kinderen met een syndroom  soms trager in hun ontwikkeling, zij hebben daardoor moeite om de nieuwe vaardigheden zoals eten van de lepel of kauwen te leren.

Hersenbeschadiging: Als er sprake is van een hersenbeschadiging kunnen er problemen zijn met de reflexen waarmee het drinken na de geboorte gebeurt, of met de spierspanning, waardoor zuigen, kauwen of slikken lastig is. Kinderen met anatomische afwijkingen in het mondgebied (zoals een schisis) kunnen ook problemen ondervinden bij het leren van eten en drinken.

Als een kind problemen heeft met het drinken uit de borst of uit de fles, het maken van de overgang van vloeibare voeding naar vaste voeding, het  eten van de lepel, het drinken uit een beker of het  kauwen,  kan preverbale logopedie uitkomst bieden.  De behandelindicatie wordt altijd gesteld door een arts (bijvoorbeeld een huisarts of een kinderarts). Dit laatste is belangrijk, omdat eerst nagegaan moet worden of er onderliggende medische problemen zijn die de moeilijkheden in het mondgebied veroorzaken.

Soms is het nodig dat kinderen sondevoeding krijgen. Bij sondevoeding wordt de voeding door een slangetje (meestal via de neus) in de maag gebracht. Sondevoeding kan om meerdere redenen gegeven worden:

♦ als een baby of een jong kind moeite heeft met eten, drinken en/of slikken;

♦ als het kind niet kan zuigen of slikken of voedsel weigert zodat het te weinig voeding binnen krijgt;

♦ als het eten risico’s met zich mee brengt voor het kind.

De logopedist wordt ingeschakeld bij het reguleren maar ook afbouwen van de sondevoeding, zodat orale voeding weer mogelijk wordt.

 

Slikstoornissen (dysfagie) bij volwassenen:

De mond wordt gebruikt om te spreken, maar ook om te eten en te drinken.

Slikstoornissen kunnen ontstaan door veranderingen in de structuren van de mond, de keel en het strottenhoofd. Er kunnen problemen ontstaan in de aansturing van de spieren, of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging waardoor het slikken minder goed gaat.

Na hersenletsel (bijvoorbeeld door een beroerte, ongeval, tumor) of een aandoening van het zenuwstelsel (bijvoorbeeld MS, Parkinson, A.L.S.) kan de aansturing van spieren problemen geven. Door een operatie in het hoofd- en halsgebied treden soms plaatselijke beschadigingen op of zijn er belemmeringen waardoor het eten en drinken minder gemakkelijk gaat. Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken.

Slikstoornissen hebben zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, het blijven hangen van voedsel of ongewenst gewichtsverlies. Sociale gevolgen van slikproblemen zijn bijvoorbeeld dat het nuttigen van een diner in een restaurant kan lastig zijn en dat het plezier in het eten en drinken kan verdwijnen